Met elkaar de trap schoonmaken

Wethouder en bewoners in gesprek over WMO

Met de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning WMO wordt van mensen verlangd om mee te doen in de maatschappij. Mensen mogen niet vereenzamen of geïsoleerd raken. Daarom wordt er naar gestreefd dat ze een sociaal netwerk opbouwen. Maar hoe?

De Stadsdelen van de Gemeente willen eerst weten wat er zoal leeft onder bewoners. Zij doen dit door een aantal mensen steekproefsgewijs te selecteren uit de wijk, ze uit te nodigen te komen praten en het resultaat van de gesprekken te inventariseren. Een Pijp Krant redacteur zat toevallig tussen de genodigden.

Je kent het wel, die irritante telefoontjes die je soms op ongewenste tijden krijgt met ongevraagde aanbiedingen over een nog voordeliger telefoonaansluiting, zorgverzekering of het activeren van een loterijkaart. Toen laatst ineens Stadsdeel Oud Zuid aan de lijn hing, dacht ik eerst ook met een opdringerige enquête te maken te hebben. Maar nee, wilde ik soms meedoen aan een gesprek met de wethouder, samen met tien andere bewoners van De Pijp over wat mensen voor elkaar en voor de stad doen? Daar was ik best nieuwsgierig naar. Daarop volgde een schriftelijke uitnodiging van Jan Willem Duker. Hij is de verantwoordelijke man voor het Programma Invoering Wet Maatschappelijke Ondersteuning, ofwel de WMO, een mond vol.

Op een winteravond op de 24e januari j.l. zaten wij vervolgens niet met tien, maar met zeven buurtbewoners in een karig ingericht kamertje van het stadsdeelkantoor om de tafel om het gesprek over maatschappelijke participatie te voeren met de heren Duker, portefeuille wethouder Eddy Linthorst en gebiedsmanager Arie Roos. Koffie en thee in plastic bekertjes en een bakje met zandkoekjes ging rond. Duker stak van wal over de WMO en toonde cijfers en percentages. De sfeer was ernstig, want het ging om het resultaat van een enquête onder buurtbewoners, waar uit op te maken viel dat de verhoudingen tussen buurtbewoners te wensen overliet. Negen procent van de buurtbewoners zou zich in sterke mate geïsoleerd voelen in het leven, dat is 1 op de 10 in de wijk wist de wethouder.

Daar staat echter tegenover dat 55% van de inwoners minstens één keer per week contact heeft met de buren. Die 55% was al gauw een reden om af te dwalen en mijn eigen buren voor me te zien. Wat zouden die contacten met die 55% inhouden? Gezellig bij elkaar op de koffie komen, een verjaardag vieren, een schroevendraaier lenen, het huisdier verzorgen, roddelen, klagen of elkaar alleen groeten?

Sleutelwoorden
Er moest iets veranderen, zei de stadsdeelvertegenwoordiger. Want de vergrijzing nam toe en de mensen moesten meer voor elkaar gaan zorgen. Hulp, steun en zorg, waren sleutelwoorden. Maar zorg wordt al gauw zielig, zei een bewoonster naast mij aan de hoek van de tafel. Zij maakte zich wel eens zorgen over haar oudere eenzame buurman, met wie geen contact te maken was, maar die tenslotte zelf voor dit bestaan had gekozen en hoe kon je hem nou bij de buurt en de bewoners betrekken, vroeg ze zich af. Sommige mensen willen immers helemaal geen zorg van een onbekende ontvangen, vulde een ander aan, die deze ervaring had opgedaan met een eenkennige tante. Tja, hoe maak je contact met je omgeving? De portefeuille wethouder erkende het probleem.

Maar andere bewoners wisten raad. De één gaat met zijn kinderen met een voetbal naar het pleintje en binnen een mum van tijd hollen er tien kinderen blij mee achter de voetbal aan en de ander is zomaar begonnen met de mensen in zijn straat te groeten. En…het werkt, riep hij triomfantelijk, hij wordt altijd vrolijk teruggegroet.

Vervolgens begon een oudere mevrouw een verhaal te vertellen. In het appartementencomplex waar zij woont maakte zij eerst helemaal alleen de trap schoon. Terwijl haar medebewoners ondertussen de trap op en afgingen groette ze hen steeds op vriendelijke wijze. Op den duur kreeg ze respons en medewerking. Via de trap was er een goed contact ontstaan tussen alle bewoners in het complex: Ze houden sindsdien allemaal de trap schoon en er is sociale controle. Het klonk als een Annie M.G. Schmidt gedicht, een opsteker voor de wet en de avond: meedoen. Maar hoe begin je mee te doen? Waar, wanneer en hoe wordt het ijs gebroken? Hoe vaak heb ik geprobeerd om een tuintje tegenover mijn huis aan te leggen, wanneer gaan de andere bewoners meedoen, zodat je elkaar leert kennen, de planten welig bloeien en er geen vuilnis meer tussenligt? Een kwestie van niet opgeven en volhouden, luidde het advies.

Lawaai, stank en agressie
Wat moet er allemaal in de buurt verbeteren, zodat meer mensen uitgedaagd worden om mee te doen aan het maatschappelijke leven? Veel buurtbewoners schijnen er niet van op de hoogte te zijn welke voorzieningen en services er zoal bestaan in de wijk. Zo blijkt het bijvoorbeeld niet algemeen bekend dat er ook een meldpunt Zorg en Overlast bestaat, waar je kunt klagen over lawaai, stank en agressie. Dit staat iedere week in de Stadsdeelkrant, maar het saaie krantje wordt vaak niet gelezen of soms ook helemaal niet bezorgd.

De communicatie schiet tekort, verzuchtte de portefeuille wethouder. Daarom is het ook nodig dat er een nieuw buurtcentrum komt, waarin alles wordt samengebracht. De locatie is de voormalige school De Edelsteen, die omgebouwd zal worden in een multifunctioneel buurtcentrum, een centrale plek in de buurt met diensten en activiteiten voor jong en oud. De vernieuwde Edelsteen zal in het voorjaar van 2009 in gebruik worden genomen. Of daar ook een oefenruimte zal komen voor muzikanten, zoals één van de bewoners verzocht voordat deze aan het einde van de avond vertrok, zal door de Gemeente worden bekeken. Dat is één van de wensen en verlangens die de Gemeente zal toevoegen aan de grootscheepse inventarisatielijst in de buurt.


De Wet Maatschappelijke Ondersteuning.

Het stadsdeel heeft sinds 1 januari 2007 de taak gekregen de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) uit te voeren. Er wordt van uit gegaan dat gemeenten beter weten wat bewoners nodig hebben dan de landelijke overheid. Daarom vullen de gemeenten - in onze buurt het stadsdeel - de wet verder in en doen dat in samenspraak met de bewoners. De wet moet er voor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en mee kunnen doen in de samenleving, mede geholpen door vrienden, familie of bekenden. Als dit niet mogelijk is, is er ondersteuning vanuit het stadsdeel. De wet gaat over meer onderwerpen dan zorg alleen. Ondersteuning van mensen die zich inzetten voor de buurt, maar ook activiteiten stimuleren die de samenhang in de buurt bevorderen zijn er voorbeelden van.